20/08/2025
Met zijn wormenhotel bespaarde Joris Luyendijk in zes jaar tijd bijna 1000 kilo afval – en veranderde keukenafval in pure vruchtbare compost 🌱
In het Het Financieele Dagblad (17/7/2025) schreef hij er een prachtige column over. Met zijn toestemming delen we dat verhaal hier.
Wat is volgens jou de grootste winst van composteren-met-wormen: minder gesleep met (organisch)afval, betere compost en/of gewoon het plezier van knuffelen met je wormen?
MINDER AFVAL, MEER MAN; OVER LIEFDE VOOR HET WROETEN IN MIJN WORMENHOTEL (JORIS LUYENDIJK)
Daar stond-ie dan in de ochtendzon te blaken, mijn nieuwe wormenhotel. De materialen, die verhoudingen, de afwerking. Eindelijk begreep ik iets van wat veel mannen en sommige vrouwen voelen als ze een nieuwe auto ‘mogen uitzoeken’. Zelf vind ik auto’s ongeveer net zo interessant als grasmaaiers. Maar een nieuw model wormenhotel …
Wij spoelen een dikke twee decennia terug, toen het tot deze jongen begon door te dringen dat er binnenkort geen konijn uit zijn al negen maanden opzwellende vrouw tevoorschijn ging komen, maar een kind. In wat voor wereld zette ik dat neer? Mijn tot dan toe stille klimaatwanhoop werd steeds minder stil.
Daarover praten met dierbaren was in eerste instantie ongemakkelijk maar tot mijn verbazing maakte het alles juist minder erg. Gedeelde angst is halve angst, kennelijk. Iemand zei: maak jaarlijks een aantal overzichtelijke aanpassingen en zet die door. Er wordt vaak gedacht dat je meer wanhoop gaat voelen wanneer je je intensiever bezighoudt met de oorzaak van je wanhoop. Het tegenovergestelde is waar, you have to lean in.
‘‘De wormen hebben geen tanden!’ riep ik, als een puberbrein weer eens kaaskorsten of eierschalen in de kom had gegooid’
Zo toegesproken, zo gedaan, en dus werd gaandeweg steeds meer van ons gedrag en onze consumptie klimaatneutraal, biologisch, organisch en zelfs dynamisch (zo’n goed woord is dat, ik koop alles wat dynamisch is). Het makkelijkste was de zuivel, googel de woorden ‘antibiotica’ en ‘intensieve veeteelt’ en ook u zult overtuigd zijn. Dat stop je niet in je kind. Na de koelkast was de fruitmand aan de b***t – googel ‘aardbeien, supermarkt, gif’ en daarna ‘appels, supermarkt, gif’ en u bent ook aan boord. Daarna kwam de koffie, zodat nu ergens in Ethiopië een boertje niet langer wordt uitgebuit op een uitgeput stukje aarde. Onze badkamer bevat steeds meer middelen die de natuur intact laten, en zelfs het toiletpapier wordt eens per kwartaal aangevoerd door een duurzaam en fatsoenlijk bedrijfje: bij Luyendijk sc****en we ons gestaag naar een betere wereld.
Verstikkende utopieën
Deze stapsgewijze aanpak werkt, lieve mensen: ieder jaar een paar ingrepen. Hou voor ogen dat je altijd meer kan doen, en gebruik die nederigheid om niet drammerig of bitter te worden tegen hen die minder of niks doen. Je houdt het ook makkelijker vol als je van jezelf geen perfectie eist. Tikkun olam, zeggen joden: geen verstikkende utopieën vol onmogelijke eisen, maar iedere dag de wereld een klein beetje beter maken.
Acht jaar terug kwamen we na een half decennium in Londen weer in Amsterdam wonen, en kregen we zowaar een postzegeltuin. In Londen wordt vuilnis veel meer gescheiden dan in Amsterdam en wat voelde het raar om weer al die schillen bij het vuilnis te gooien, in plaats van in het stinkende groene emmertje dat in Londen wekelijks werd opgehaald.
Met een eigen tuintje begon ik te lezen over grondkwaliteit en wat bleek: je moet die bladeren laten liggen! Microben verteren die dan, en zo blijft de grond juist gezond. Toch ontkom je in de stad niet aan bemesting, want de natuur is te zeer verstoord. Alleen wordt kunstmest net als bijna alle pesticiden gemaakt van fossiele brandstoffen.
Een soort doping
Zo kwam ik op het wormenhotel, door mijn onnavolgbare spellingcorrector consequent verbeterd tot ‘normenhotel’. Laat wormen in een grote bak je afval afbreken en de compost die zo ontstaat is pas echt goed voor de grond – kunstmest is een soort doping waarmee je op korte termijn zichtbaar resultaat boekt, maar op langere termijn de grond respectievelijk je lichaam uitput.
Online vond ik Rowin Snijder, een bijzonder sympathieke leeftijdgenoot die zich compostier noemt en al jaren wormenhotels levert aan buurtbewoners, bedrijven en instanties. Het gaat hem naast het klimaat om het sociale aspect, legde hij uit toen ik hem opzocht in zijn atelier in de Zaanstreek destijds. Wanneer een stel bewoners in een straat samen zo’n hotel beheert, verbetert daarmee het sociaal weefsel in de buurt. Nu ben ik in deze tijden van Russische dreiging tegen onze infrastructuur helemaal voor sociale cohesie en ‘samenredzaamheid’. Maar die aanspraak krijg ik wel via mijn geveltuintje. De wormen wilde ik lekker voor mezelf houden en zo kocht ik bij Rowin een model dat paste bij een gezin van onze omvang.
Geen tanden
Er kwam een speciale kom in de keuken en het hele gezin ging op wormentraining. Want gekookt voedsel is een ramp voor onze hardwerkende vrienden, net als citrus, uien of knoflook. ‘De wormen hebben geen tanden!’ riep ik in de eerste periode regelmatig uit, als een puberbrein weer eens kaaskorsten, een avocadopit of eierschalen in de kom had gegooid.
Wat een verschil. Het hoort tot mijn takenpakket om de vuilnis ‘buiten te zetten’ en opeens waren dat geen drie zakken per week meer, maar eentje of hooguit anderhalve. Je bent onderzoeksjournalist of je bent het niet, dus heb ik speciaal voor de lezers van het FD een paar weken iedere kom gewogen voordat ik hem uitstortte. Vooral de natte theezakjes, koffieprut, loof van de wortels en aardappelschillen tellen flink aan, zodat we op gemiddeld een kleine 400 gram per dag komen. Dat is zo’n 3 kilo per week, oftewel een kleine 150 kilo per jaar. Tel hierbij alle karton op dat we erdoorheen snipperen, en we hebben sinds de wormen zes jaar geleden in ons leven kwamen bijna 1000 kilo vuilnis uitgespaard. Dat is dus niet in van aardolie gemaakte plastic zakken door een fossiel aangedreven vuilnisauto naar een energie slurpende verbrandingsoven gereden. Het is grotendeels verdampt en de rest is in compost omgezet, die weer de noodzaak van kunstmest wegneemt.
Zo is het wormenhotel mijn favoriete klimaat-interventie: je sluit werkelijk de cirkel. Maar het beste komt nog.
Blote handen
Dezer dagen hoor je veel over de crisis van de moderne man. Wat is onze rol nog in een maatschappij die feminiene waarden als samenwerking, harmonie en emotionele intelligentie steeds hoger aanslaat en waardeert? Machteloos staan we.
Mijn antwoord: het wormenhotel. Er zijn vast uitzonderingen maar ik stel een een-op-eencorrelatie vast tussen gender en afkeer van mijn krioelende roze vriendjes. Simpeler gezegd: vrouwen rillen van wormen en alles wat ermee samenhangt.
‘Zelfs het toiletpapier wordt aangevoerd door een duurzaam bedrijfje. Bij Luyendijk sc****en we ons naar een betere wereld’
Dit betekent dat wij, kerels van stavast, jongens van de Bontekoe en mannen van de harde aanpak, deze taak op ons kunnen nemen. En dat is niet alleen een- of tweemaal daags naar het hotel maar ook … oogsten. Eens per jaar kun je de onderste, inmiddels geheel gecomposteerde laag, eruit halen. Je trekt je meest versleten kleren aan, gaat op je knieën zitten en begint dan de compost naar buiten te graven. Ik doe dit met mijn blote handen – die je daarna echt goed moet wassen – en het is gewoon zalig. Die natte, kleverige, zompige, supervruchtbare smurrie, je voelt de natuur gewoon popelen om te gaan groeien. En het stinkt niet, integendeel, je ruikt het leven in de ongestoorde natuur. Zo intens.
Natuurlijke vijanden
Eenmaal geoogst werk je de compost door de bovenste laag van de grond en je balkonbakken heen. Even gieten en opeens neemt de aarde zoveel beter water op. Vervolgens komt het bodemleven op gang zodat schadelijke insecten weer natuurlijke vijanden hebben, en groeien je planten aantoonbaar beter.
Zo schrijf ik dit in mijn tuintje, met verderop het beter bij de huidige omvang van ons gezin passende wormenhotel, en naast mij een bloeiende plant op de plek waar eerst een dode tegel lag, bemest met eigen compost, begoten met water dat ik opvang tijdens het koken en douchen. Even wordt het kabaal van een almaar dollere wereld overstemd door tevreden gezoem van bijen.
Maar het beste blijft de oogst. Columnist Max Pam noemde volwassenheid ooit het moment waarop je je eindelijk ongestraft weer als een kind mag gedragen. Geloof me als ik zeg dat ik me op die oogstdag, voorovergebogen en tot aan mijn oksels in de compost, eindelijk volledig volwassen voel: lekker kliederen.
Lees het volledige artikel: https://fd.nl/opinie/1561251/minder-afval-meer-man-over-liefde-voor-het-wroetenin-mijn-wormenhotel?itm_campaign=pw_trial&itm_medium=paywall&itm_source=articles